Minister-president Mark Rutte heeft tijdens zijn werkbezoek op vele momenten benadrukt dat de uitdagingen waar Suriname voor staat groot zijn. Hij onderstreept dat Nederland de acute oproep van president Chandrikapersad Santokhi, om samen te werken voor de wederopbouw van Suriname graag ondersteunt. Beide landen werken sinds vorig jaar samen in het Makandra-programma. Het Surinaamse staatshoofd heeft eerder aangegeven dat de samenwerking tussen beide landen al geïnstitutionaliseerd geworden is door het eerdergenoemde programma. Hierbij vindt er samenwerking plaats op overheidsniveau. Suriname maakt hierbij gebruik van Nederlandse expertise op het gebied van technische-en personele bijstand. Minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie is in gesprek met de Communicatie Dienst Suriname (CDS) ingegaan op de samenwerking op het gebied van Justitie. Hij geeft ook aan dat er een intensieve politiesamenwerking is met het land aan de Noordzee.
Minister Amoksi geeft aan dat Nederland Suriname op diverse gebieden ondersteunt welke te maken hebben met de beleidsterreinen in zijn portefeuille. “De rechterlijke macht wordt ook ondersteund. De afdeling Forensische Zorg, het gevangeniswezen en het Bureau voor Familierechtelijke Zaken (BuFaZ) worden intensief bijgestaan door Nederland”, aldus de bewindsman. De Dienst Justitiële Inrichtingen Nederland heeft eerder dit jaar ruim 60 ambtenaren een training verzorgd over het resocialisatieproces. De training is een onderdeel van het Makandra-project waarbij er kennis wordt uitgewisseld tussen de Nederlandse en Surinaamse justitiële inrichtingen.
De bacheloropleiding Politiekunde welke van start is gegaan op 1 augustus 2022 vloeit ook voort uit dit project. Tijdens het vraaggesprek heeft minister Amoksi laten doorschemeren dat zijn departement hard werkt om het Nationaal Mensenrechteninstituut Suriname van de grond te krijgen. “Er is reeds een commissie geïnstalleerd om te werken aan de wetgeving. Ik wil wel aangeven dat we een goedgekeurd mensenrechtenplan hebben, dat gefinancierd wordt door de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS)”, geeft de bewindsman aan. De minister merkt op dat Nederland een ruggensteun zal geven door de mensen te trainen die geselecteerd zullen worden om aan de slag te gaan bij het instituut.