De Boodschap
Uncategorized

Nieuw Wetboek Strafvorderingen getoetst op recht eerlijk strafrechtelijk proces

Mr. Milton Castelen en mr. Murwin Dubois hebben in de hoedanigheid van advocaten bij het Hof van Justitie een verzoek in gediend bij het Constitutioneel Hof om de Wet van 23 november 1977, houdende vaststelling van een nieuw Wetboek van Strafvordering te toetsen, op de verenigbaarheid met het recht van non-discriminatie en het recht op een eerlijk strafrechtelijk proces. Het CHof heeft dit verzoek behandeld en beslissing hierover bekend gemaakt op 23 augustus 2023. Verder is nagegaan indien deze niet in strijd is met het Internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), en het Amerikaans Verdrag voor de Mensenrechten (AVRM).

Het Constitutioneel Hof stelt vast dat de bepaling van artikel 366 Wetboek van Strafvordering in relatie tot artikel 369 Wetboek van Strafvordering onverenigbaar is met het delen van de VBPR en AVRM. Dit betreft het gewaarborgde recht van de verdachte op beroep op een hoger rechtscollege. Dit recht is bij niet verschijning bij de verzetsprocedure niet gegarandeerd. Als de verdachte niet persoonlijk verschijnt bij een ingestelde verzetsprocedure vervalt het verzet en is een mogelijkheid op hoger beroep voor de verdachte eveneens uitgesloten. Anderzijds heeft het Openbaar Ministerie steeds de mogelijkheid, ook na een vervallenverklaring van een ingesteld verzet, het verstekvonnis om in hoger beroep te komen.

Voorzitter mr. Gloria Stirling van het Constitutioneel Hof benadrukt dat het om een abstracte toetsing van de wet of wetdelen gaat. “Het niet gaat om concrete belangen van personen, maar om de abstracte vraag naar de strijdigheid van de wet of delen daarvan met de Grondwet en de verdragen”, aldus mr. Stirling. Pas als er een verzoek wordt ingediend door een verzoekgerechtigde kan dit door het hof in behandeling worden genomen.