President Chandrikapersad Santokhi staat in zijn boodschap ter gelegenheid van de Dag der Marrons stil bij de eeuwenlange wreedheden die tot slaaf gemaakten hebben moeten doorstaan. Daarnaast noemt het staatshoofd niet alleen het coronavirus een dilemma, maar ook het opkomende virus van racisme. Jaarlijks wordt op 10 oktober met de Dag der Marrons de strijd van de marronvoorouders tegen onderdrukking én voor vrijheid herdacht. “Een bijzondere dag voor de marrons”, zegt de president.
In 1760 werd een vredesverdrag gesloten tussen het koloniale bestuur en de Ndyuka-stam van de marrons, in Suriname. In dit vredesverdrag, werden de vrijheid en zelfstandigheid van de marrongroep, erkend. President Santokhi brengt op deze herdenkingsdag hulde aan alle slaafgemaakten, wiens menselijkheid werd ontzegd en die eeuwenlang gruwelijke wreedheden, hebben moeten doorstaan. “De marrons hebben strijd geleverd tegen onrecht, en tegelijkertijd, hebben ze ook een strijd geleverd voor de erkenning van de menselijke waardigheid. Nu moeten wij een strijd leveren voor de wettelijke erkenning van de grondenrechten van de marrons en inheemsen”, aldus het staatshoofd.
Hij zegt dat de regering de gemeenschappelijke strijd tegen elke vorm van slavernij zal voortzetten. “We moeten ervoor zorgen, dat alle mensen in waardigheid en gerechtigheid leven. Slavernij, behoort tot de meest afschuwelijke uitingen, van menselijke wreedheden, in de geschiedenis.” Het staatshoofd bleef in dit kader ook stilstaan bij de moderne slavernij in al haar vormen: mensenhandel, dwangarbeid en kinderarbeid, waar veel kwetsbare groepen onder lijden. Hij benadrukt dat menselijke waardigheid centraal staat in het regeringsbeleid. “Slavernij hoort niet thuis in onze wereld, deze is de meest flagrante schending van mensenrechten.”
Volgens president Santokhi worstelden tot slaaf gemaakte mensen tegen een systeem, waarvan ze wisten, dat het verkeerd was. Bij veel gelegenheden offerden zij hun eigen leven voor vrijheid en waardigheid. “Wij erkennen de enorme bijdragen, die tot slaaf gemaakte mannen, vrouwen en kinderen hebben geleverd aan de cultuur, kennis en economieën van de landen, waarnaar ze werden vervoerd,” voegt het staatshoofd eraan toe.
Hij merkt op dat de impact van de slavernij, vandaag de dag, nog steeds zichtbaar is in raciale onrechtvaardigheden en ongelijkheden. Het staatshoofd, dat het virus van racisme een dilemma noemt, roept op samen op te komen tegen oude en nieuwe vormen van slavernij, door mensen bewust te maken van de gevaren van racisme. “We moeten zorgen voor gerechtigheid en gelijke kansen voor alle mensen. De internationale gemeenschap, moet ook meer doen om armoede, sociale uitsluiting, analfabetisme, onwetendheid en discriminatie, racisme te bestrijden. Daarom nodig ik eenieder uit om het pad van racisme en discriminatie te verlaten en samen de natie Suriname op te bouwen.”
Surinamer zijn, betekent, aldus het staatshoofd, dat wij allen die hier wonen, ongeacht etniciteit, het multiculturele product zijn van dit prachtig land. “Na bijna 200 jaar gedeelde geschiedenis kunnen wij elkaar niet in een etnisch hokje laten stoppen.” Hij roept op tegenspoed, steeds recht in de ogen te kijken en het hoofd bieden tegen de neerwaartse spiraal in de economie. “We hebben alles in huis om terug te gaan naar de basis. Wat we nodig hebben, is onze schouders eronder zetten en onze productiviteit verhogen, want het is datgene, wat ons leven en dat van toekomstige generaties zal redden. Onze voorouders hebben, dat ook gedaan.”