Per 1 september wordt er een verplichte landsdienarenregistratie ingevoerd. Dit is een van de twee besluiten die de regering recentelijk in het kader van de hervorming van de publieke sector heeft genomen. Minister Bronto Somohardjo van Binnenlandse Zaken heeft na de regeringsraad van de afgelopen week de besluiten uiteengezet in een onderhoud met de woordvoerder van de president. Vanaf 1 september 2022 zal de verplichte landsdienarenregistratie ingezet worden.
De minister geeft aan dat er reeds registraties zijn geweest, maar nog niet eerder een verplichte. De verplichte registratie is nodig zodat het CEBUMA-bestand opgeschoond kan worden. Het blijkt namelijk dat er nog mensen uitbetaald worden die niet bestaan, reeds zijn overleden of niet gevonden kunnen worden, ook niet op de werkplek. “Met deze registratie kunnen wij erachter komen waar deze mensen zijn, waar zij werken en op welke afdeling zij werkzaam zijn. Dit is nodig zodat de staatsmiddelen niet besteed worden aan mensen die niet op het werk komen, maar dat de middelen op een betere manier ingezet worden. Het is in deze tijd belangrijk dat wij goed omgaan met onze staatsmiddelen”, aldus minister Somohardjo.
Hij benadrukt dat het een verplichte landsdienarenregistratie betreft, hetgeen betekent dat als men zich niet registreert, de minister van Binnenlandse Zaken samen met de vakminister gerechtigd is om de bezoldiging stop te zetten totdat de ambtenaar zich weer registreert.
Het ander besluit is dat vanaf 1 oktober 2022 t/m 31 december 2022 een window wordt geopend voor ambtenaren, die vervroegd c.q. vrijwillig de dienst willen verlaten. Deze oproep geldt voor de categorie 55 jaar en 35 dienstjaren. Ook de groep 0 – 5 dienstjaren krijgt de kans om de dienst eerder te verlaten alsook de mensen die gebruik willen maken van de 18 maanden regeling. Er zal hiertoe een goed communicatieplan worden opgezet.
De bewindsman geeft aan dat het niet de bedoeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken is om de mensen die de dienst verlaten, in de steek te laten. Zij zullen samen met het bedrijfsleven, het ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken, de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) en de Associatie van Surinaamse Fabrikanten (ASFA) begeleid, getraind en bijgeschoold worden zodat zij een eigen onderneming kunnen starten of dat zij weer bij een particulier terecht kunnen.