De Boodschap
Kabinet van de President

Regering wil goede wisselwerking met traditioneel gezag en gemeenschappen

De regering is voorstander van een goede wisselwerking tussen haar, het traditioneel gezag en de gemeenschappen in het binnenland. President Chandrikapersad Santokhi zegt tegenover de Communicatie Dienst Suriname (CDS) dat het instituut van traditioneel gezag niet alleen een traditionele vertegenwoordiging is, maar een stukje overheidsgezag dat in zijn gebied vertegenwoordigt. Het staatshoofd heeft op vrijdag 6 november 2020 samen met vicepresident Ronnie Brunswijk en enkele ministers een districtsbezoek afgelegd aan Sipaliwini waarbij Dritabiki werd aangedaan.

Het beleid van de regering is erop gericht het traditioneel gezag weer sterk te maken; zeker wat betreft het instituut van de granman. Dat zal zoals het hoort weer versterkt worden, met middelen, met ondersteuning, met infrastructuur, met logisiek. De president zegt dat er alvast een besluit is genomen voor de granman der Aucaners en dit zal ook gelden voor de granmans van de andere stammen, zowel van de marrons als de inheemsen.

De bedoeling van het bezoek aan Dritabiki is hetzelfde als welke het geval is geweest bij eerdere districtsbezoeken namelijk: goede communicatie met de structuren, zelf de boodschap overbrengen over de uitvoering van het beleid, beheersing van de financiële crisis en aanpak van het COVID-19 en armoedevraagstuk. “Uiteraard ook om van de gemeenschap te horen wat de problemen zijn van het traditioneel gezag als de overheid en politieke structuren in de gebieden.” De regering wil van hen de verlangen en verwachtingen zelf aanhoren en stelt een goede wisselwerking op prijs. President Santokhi zegt dat de regeringsdelegatie de problemen heeft aangehoord en die ook gaat oplossen. De delegatie heeft enkele petities in ontvangst mogen nemen, hetgeen volgens het staatshoofd aangegeven dat de gemeenschappen weten wat zij willen.

De regering wil dat de binnenlandse gemeenschappen zichzelf ontwikkelen. Zij zullen zelf initiatieven moeten nemen op het gebied van ondernemerschap, toerisme, huisvlijt of de agrarische sector. Het staatshoofd ziet graag dat de gemeenschappen zich organiseren en dat de regering daarop inspeelt. Zij kunnen van regeringszijde ondersteund worden vanuit het KMO-Fonds. Daarnaast zal de regering ook haar verantwoordelijkheid moeten opeisen en laten gelden in de gebieden. Dit vooral als zij grote ontwikkelingen teweeg wil brengen in deze delen van het land.