De Boodschap
Financiën & Planning

SURINAME GAAT SCHULDEISERS OLIE-GERELATEERDE OBLIGATIES AANBIEDEN, ZIET “UNIEKE” ESG -MOGELIJKHEDEN IN HERSTRUCTURERING

Suriname’s schuldherstructurering kan mogelijk een fascinerende case study worden voor herstructurering van staatsschulden. Global Capital sprak exclusief met de twee Ministers die de leiding hebben over de onderhandelingen met crediteuren.

Suriname kruipt maar net langzaam uit een diepe recessie en de regering van President Chandrikapersad Santokhi had weinig andere keus dan te beginnen met het herstructureren van de enorme schuldenlast van het land toen ze in juli 2020 werd gekozen.  De regering, die in december de IMF Executive Board toestemming voor haar EFF verkreeg, kondigde deze week in een update aan de crediteuren aan dat zij de herstructurering voor maart wil afronden.

Alhoewel het slechts om twee internationale obligaties gaat, zou het schuldherstructurerings proces lessen voor de wereld kunnen opleveren.

Teneerste, de recente offshore olie ontdekkingen, die verleidelijk aan de horizon liggen, kunnen de economie transformeren. Uiteraard willen de obligatiehouders dat dit wordt weerspiegeld in de economische projecties, maar deze olie-inkomsten zullen waarschijnlijk pas op zijn vroegst in 2025 of 2026 worden gerealiseerd, hetgeen betekent dat creativiteit vereist zal zijn.

Ondertussen probeert Suriname de principes van “intercreditor equity” , met andere woorden de belangen van officiële en particuliere schuldeisers in evenwicht te brengen. Deze principes worden uitgedragen door het G20 Common Framework  voor schuld herstructurering, maar Suriname komt niet in aanmerking voor het G20 Common Framework, ondanks de grote recente economische ellende in het land.

Tot slot, aangezien de rage op de obligatiemarkt voor ESG (Environmental, Social, Governance) schuld blijft voortduren, kan Suriname haar status als een van de weinige landen die carbon-negatief zijn gebruiken.

Kort voordat ze hun laatste update aan de krediteuren presenteerden, deelden de twee Ministers die de herstructureringsonderhandelingen van Suriname leidden, hun mening met GlobalCapital over Value Recovery Mechanismes, de architectuur van internationale schulden herstructurering, het potentieel om ESG op te nemen en de toekomstige uitdagingen waarmee het kleinste land in Zuid-Amerika wordt geconfronteerd.

De weg naar herstel

Toen President Santohki slechts enkele maanden na de Covid19 pandemie aantrad, werd hij met een enorme taak geconfronteerd.

Hij moest niet alleen de computers aanschaffen die verdwenen waren toen zijn voortgangen Desi Bouterse het ambt verliet, maar hij nam ook een land over dat sterk afhankelijk was van monetaire financiering, een sterk stijgende wisselkoers op de zwarte markt, afnemende internationale reserves en een overheidsschuld die bijna 150%  van het BBP bedroeg.

President Santokhi trok Armand Achaibersing, voorzitter van de Surinaamse Vereniging van Verzekeraars aan als Minister van Financiën en Planning. Albert Ramdin, de voormalig Assistant -Secretary General van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) en sinds 2016 senior director bij Newmont Mining, trad toe tot het kabinet als Minister van Buitenlandse Zaken, Internationale Business en Internationale Samenwerking. Er volgden verschillende maatregelen om de economie weer in evenwicht te brengen, waaronder het verenigen van de parallelle wisselkoersen, het verhogen van energietarieven en belastingen en het prioriteren van uitgaven om het begrotingstekort te beheersen.

Naast al deze hervormingen volgde echter een cruciale stap: het onderhandelen over de verlammende schuld van Suriname, inclusief de obligaties van US$ 550miljoen 2026 en de US$125miljoen 2023. De autoriteiten hebben Lazard als financieel adviseur en White&Case als juridisch adviseur aangetrokken.

Aanvankelijk leken de onderhandelingen met obligatiehouders soepel te verlopen, aangezien de regering dezelfde benadering volgde die Ecuador eerder in 2020 met succes had toegepast, nl. om te vragen naar consensuele betalingsstops die het land de tijd zouden geven om te herstructureren, zonder in “hard” default te gaan. De obligatiehouders van Suriname keurden twee verzoeken, in november 2020 en in april 2021, voor consensuele betalingsstops goed, waardoor de regering genoeg tijd leek te hebben om een IMF Stafflevel overeenkomst over een EFF met het IMF te sluiten.

De relatie leek echter te verslechteren nadat de regering in juni 2021 haar eerste herstructureringsaanbod aan de obligatiehouders had gepresenteerd. De commissie van schuldeisers -onder leiding van Franklin Templeton,, Eaton Vance, GMO en Greylock die geadviseerd wordt door Newstate Partners en Orrick, Herrington & Sutcliffe, waren van mening dat het aanbod “ver buiten de grenzen van onderhandelingen ter goeder trouw viel.” De voorgestelde haircut was veel groter dan de meesten hadden verwacht, en het gebrek aan aandacht  voor de olie-ontdekkingen in het macro-economische kader was een duidelijk knelpunt. In haar reactie hierop noemde Suriname de houding van de obligatiehouders “niet constructief en confronterend”.

Bovendien heeft Suriname ongebruikelijk lang moeten wachten op haar IMF deal: pas eind december had de IMF Board het programma uiteindelijk goedgekeurd. Maar nu staan de partijen klaar voor verdere onderhandelingen.

 

Voorgestelde Value Recovery Instrumenten (VRMs)

 

Global Capital: Vorig jaar was er een openbaar geschil met obligatiehouders. Hoe verlopen uw onderhandelingen met het committee van obligatiehouders op dit moment?

Minister van Financiën Armand Achaibersing:  Onderhandelingen over schuldherstructurering vinden doorgaans plaats te midden van grote onzekerheid, en meningsverschillen  over de economische vooruitzichten van het debiteurenland komen vaak voor. Maar Suriname doet er alles aan om die te minimaliseren. Onze strategie is gericht op voortdurend overleg met obligatiehouders en andere belanghebbenden. Tegelijkertijd zetten wij ons sterk in voor fiscale consolidatie die eveneens verankerd is door een IMF programma.

Obligatiehouders hebben deze “best practice” benadering erkend, zoals u kunt zien toen ze instemden met het uitstellen van betalingen. Echter, het is waar dat veel obligatiehouders zich misschien niet realiseerden hoe groot de economische onevenwichtigheden van Suriname waren en welke aanpassingen nodig waren om de overheidsschuld op een houdbaar pad te brengen.

Vergeet niet dat de regering van President Santokhi een slecht beheerde economie heeft geërfd, met verstikkende staatsschulden en bovendien de extra last van Covid 19 op zich heeft moeten nemen.

Om u een idee te geven: tussen 2010, toen ex-President Bouterse aantrad, en 2020, steeg onze staatsschuld van 15% tot maar liefst 148% van het BBP.

In 2019 had de vorige regering obligaties met een looptijd van vier jaar uitgegeven tegen een duizelingwekkend hoge rente van 12.875%. Vervolgens schreef toenmalig presidentskandidaat Santokhi een openbare brief aan obligatiehouders waarin hij de onhoudbare aard van dergelijke schulden aangaf. Wij zijn consequent geweest in onze bereidheid om deze schuld te erkennen- hoewel het IMF heeft gezegd dat de staatsschuld van Suriname onhoudbaar is, zelfs onder de maximaal haalbare fiscale aanpassing in de komende 15 jaar.

Dus om houdbaarheid van schuld te bereiken heeft Suriname belangrijke schuldverlichting nodig van particuliere en officiële schuldeisers. We hebben onze aanpak gebaseerd op drie pijlers:

Eerlijke en billijke behandeling van alle schuldeisers; te goeder trouw en constructieve dialoog; en een duurzame schuldoplossing binnen het schuldhoudbaarheidskader van het IMF.

Obligatiehouders kunnen onze toewijding aan deze principes zien, bijvoorbeeld wanneer wij al onze schuldcijfers hebben gepubliceerd, voor iedere crediteur, – dit is iets wat maar weinig regeringen doen. Wij hebben contact gehouden met schuldeisers om hun feedback te verzamelen en hebben financieringsgaranties gekregen van alle officiële schuldeisers.

Wij zijn ook bezig met verdere gegevensuitwisseling en dialoog met de financiële en juridische adviseurs van het obligatiehouders comité, evenals met de obligatiehouders zelf, en zullen dit blijven doen naarmate we verder gaan met de volgende fase van het herstructureringsproces.

 GC: Wat zijn de volgende stappen?

Minister Armand Achaibersing : na goedkeuring door de IMF Board van onze Extended Fund Facility in december, zijn wij in contact getreden met onze externe schuldeisers , officiële schuldeisers, obligatiehouders en andere commerciële schuldeisers, gebruikmakend van de macro-fiscale en schulddoelstellingen die zijn opgenomen in het IMF programma. In het kader van het programma hebben wij ons ertoe verbonden om de overheidsschuld terug te brengen tot 120% van het BBP in 2024 en tot 60% in 2035, hetgeen de bruto financieringsbehoefte (GFN) tussen 2023 en 2035 zou moeten reduceren tot gemiddeld 9% van het BBP. De update voor de crediteuren [beschikbaar op de website van het Ministerie van Financiën] schetst onze aanpak om de schuldenlast van Suriname te herstructureren op een manier die in overeenstemming is met deze doelstellingen.

 

GC: Kunt u specifieker zijn over het aanstaande voorstel aan obligatiehouders en andere externe commerciële crediteuren?

Minister Armand Achaibersing : Het zal twee componenten bevatten. Teneerste, zal het vastrentende deel een vermindering van de uitstaande schuld weerspiegelen-inclusief opgelopen rente en achterstallige betalingen – die verenigbaar is met het macro-fiscale kader van het IMF en het vermogen van Suriname om inkomsten te genereren. Ten tweede komt er een value recovery mechanisme (VRM) om schuldeisers te compenseren, mochten toekomstige olie-inkomsten voldoende zijn om onze economie te transformeren. Vandaag onderhandelen we met obligatiehouders, maar morgen hebben we ze misschien nodig. Als we eenmaal betere tijden hebben, dan willen we obligatiehouders compenseren.

 

 “ Vandaag onderhandelen we met obligatiehouders, maar morgen hebben we ze misschien nodig”

Sinds we in juni 2021 ons eerste voorstel aan onze schuldeisers hebben gedaan, hebben verschillende omvangrijke- zij het uitzonderlijke- verbeteringen een positieve invloed gehad op de macro fiscale en schulddoelstellingen die zijn opgenomen in het IMF-programma, waardoor we de voorwaarden van dat aanbod konden verbeteren.

We moeten benadrukken dat deze verbeteringen het resultaat zijn van de combinatie van onze vroege en gedurfde beleidsmaatregelen- naast eenmalige ontwikkelingen zoals de SDR allocatie en de update van de BBP-deflator, en de dynamiek van het post- pandemische herstel. De verbeterde macrofiscale en schulddoelstellingen, zoals goedgekeurd door de IMF Board vormen een sterk anker voor de onderhandelingen.

 

GC: Value Recovery Mechanismen (VRMs) zijn soms vrij duur voor de emittenten. Hoe gaat u dit instrument structureren en hoe gaat u om met een dergelijk risico?

 Minister Armand Achaibersing: Hoewel we commerciële schuldeisers willen compenseren als toekomstige olie-inkomsten transformationeel worden, zal het VRM zoals we het voor ogen hebben, niet worden ontworpen alsof we een olieproducerend land zijn en zal de VRM niet alleen worden gekoppeld aan de prijs van olie. Dit was wel het geval bij de olie-warrants die in de jaren tachtig door Mexico, Venezuela en Nigeria aan deelnemende schuldeisers werden aangeboden. In plaats daarvan zal de VRM worden ontworpen om waarde te creëren voor crediteuren volgens drie basisprincipes: het zal alleen gericht zijn op het compenseren van nominale verliezen; de compensatie kan een bepaald maximum bedrag niet overschrijden , waarbij de schuldeisers pas worden gecompenseerd nadat initiële olie-inkomsten ten goede komen aan de bevolking van Suriname; en de VRM moet worden gezien als een instrument om tot een eerlijke , win-win-oplossing voor zowel Suriname als de schuldeisers te komen.

Natuurlijk moet de VRM correct door de schuldeisers worden geprijsd, en schuldeisers worden gevraagd om een mechanisme te helpen structureren dat voldoet aan hun wensen [1]

 

Herstructurering vóór olie FID ( Final Investment Decision)

GC: Inderdaad, de projecties in het IMF-programma houden geen rekening met recente grote offshore olie-ontdekkingen, daarbij verwijzend naar het ontbreken van duidelijke investeringsplannen van de particuliere sector om deze hulpbronnen te winnen. Hoe dichtbij is een definitieve investeringsbeslissing (FID) van Total en Apache op hun Surinaamse ontdekkingen?

Minister Armand Achaibersing: Flow testen van Apache en TotalEnergies wijzen op de aanwezigheid van een oliereservoir in de diepe wateren van Block 58, maar er zijn nog steeds onzekerheden, en lopende booroperaties zijn gericht op het aanpakken van deze onzekerheden. De FID zal afhangen van het resultaat van deze booroperaties en weten nog niet zeker of Apache en TotalEnergies eind 2022 of begin 2023 de definitieve beslissing zullen nemen.

Dit verklaart waarom het IMF niet in staat was om een potentiële toekomstige olieproductie op te nemen in de macrovooruitzichten en de schuldhoudbaarheidsanalyse(DSA). Het VRM, dat obligatiehouders een vergoeding biedt die afhankelijk is van potentiële toekomstige olie-inkomsten , is onze manier om de positie van het IMF te verzoenen met het streven van obligatiehouders, die zouden willen dat met potentiele toekomstige olie-inkomsten rekening wordt gehouden, als onderdeel van een eventuele herstructurering van obligaties.

GC: Dus u denkt dat er een manier is om de herstructurering af te ronden zonder de FID?

Minister Armand Achaibersing: Dat kan ik u niet zeggen omdat ik niet weet welke strategie de obligatiehouders zullen volgen. Wat ik u zeker kan zeggen is, dat we tot een overeenkomst zullen komen,en het zal een overeenkomst zijn die gebaseerd is op een eerlijke en billijke behandeling van alle schuldeisers, en ook op duurzame schuldoplossingen. Ik weet niet of het vandaag, morgen of overmorgen zal zijn, maar een overeenkomst zal er komen. Tot dusverre hebben schuldeisers steun verleend en aangegeven bereid te zijn tot overeenstemming met Suriname te komen.

 

“Ik weet niet of het vandaag, morgen of overmorgen zal zijn, maar een overeenkomst zal er komen”

GC: het IMF rapport stelt dat China en India niet specifiek zijn geweest in hun verzekeringen dat ze hun schuld aan Suriname zullen herstructureren. Dit was een van de redenen voor de vertraging bij de goedkeuring van het IMF programma van Suriname. Hoe verlopen de onderhandelingen met deze twee landen?

Minister van Buitenlandse Zaken, Internationale Business en Internationale Samenwerking Albert Ramdin:  De bilaterale schuld van Suriname bedraagt 20% van het BBP en de schuld aan China is de grootste component, namelijk 17% van het BBP. De schuld aan de Club van Parijs bedraagt ongeveer 2%, terwijl we ongeveer 1% van het BBP aan India verschuldigd zijn. China en India steunden het proces op alle momenten; de twee landen hebben hun bereidheid uitgesproken om te werken aan de oplossingen voor de schuldenproblematiek, en uiteindelijk hebben beide landen het IMF de nodige garanties gegeven. We hebben onze perspectief; zij hebben hun eigen realiteit. We begrijpen hun situatie. Maar ze hebben de hele tijd aangetoond dat ze Suriname zullen steunen, en we kijken ernaar uit om onze samenwerking met onze officiële schuldeisers over herstructureringsoplossingen voort te zetten. Er zijn technische onderhandelingen gaande, maar we zullen een oplossing vinden. Alle partijen zijn op de hoogte van de offers die Suriname heeft moeten brengen en weten dat een eerlijke benadering vruchten zal afwerpen.

G20 Common Framework “ moet nader worden bekeken”

 GC: Suriname is geen lid van de IDA (International Development Association) bij de Wereldbank. Hoewel het BBP per capita van Suriname lager is dan vier Latijns-Amerikaanse en Caribische landen -die wel in aanmerking komen- komt Suriname daarom niet aanmerking voor het G20 Common Framework voor schuldenbehandeling. Zou u van dit mechanisme gebruik willen maken?

 Minister Albert Ramdin: Natuurlijk hadden wij graag het voordeel van het G20 Common Framework willen hebben. Het is een situatie die nader moet worden bekeken. Idealiter zouden de geschiktheidsvereisten moeten worden herzien door het BBP per capita van een land in overweging te nemen. Desalniettemin hebben we de filosofie van het G20 Common Framework omarmd, zelfs voordat het in november 2020 door de G20 werd gedefinieerd. Dit betekent in principe de weg van transparantie en billijkheid tussen de schuldeisers opgaan.

 

GC: Vindt u dat de internationale gemeenschap daarom meer zou kunnen doen om landen te ondersteunen bij hun schuldsaneringen?

 Minister Albert Ramdin: Op basis van Suriname ’s ervaring zou ik twee aspecten van de huidige schuldarchitectuur willen aanstippen die voor verbetering vatbaar zijn. Er is een gebrek aan multilaterale steun voor kleine economieën die geen IDA-lid zijn en in economische problemen zijn geraakt. De pandemie heeft hun bestaande kwetsbaarheid qua schulden verergerd, en naarmate de Covid-19 crisis voortduurt en  het monetaire beleid van de Amerikaanse Federal Reserve krapper wordt, zullen de solvabiliteitsproblemen van deze kleine niet-IDA-economieën steeds meer op de voorgrond treden.G20 lidstaten moeten initiatieven ontwikkelen en aannemen die gebruikmaken van SDR’s om financiële steun te bieden, transparantie van data te blijven stimuleren en een eerlijke verdeling van de lasten tussen alle schuldeisers te bevorderen. Het zou waarschijnlijk de deelname van schuldeisers verhogen en kostbare vertragingen voorkomen. Het negeren van solvabiliteitsproblemen maakt ze alleen maar erger.

Ten tweede, moeten we de lange vertraging benadrukken tussen het bereiken van de IMF Staff Level (SLA) goedkeuring en de uiteindelijke goedkeuring van de IMF Executive Board. Het programma van Suriname werd 8 maanden nadat het land een SLA had bereikt, naar de IMF Board gebracht, hoewel Suriname allang alle vereiste economische hervormingen vóór het programma had voltooid. Ik moet zeggen dat de IMF Staff, het management en de Executive Directors van het IMF zeer ijverig waren. Maar ze werden zwaar beperkt door de IMF-besluitvormingsregels.

 

“Ik verwacht dat het geval van Suriname kan leiden tot enkele IMF-beleidswijzigingen in het kader van de omgang met landen die hun hervormingsmaatregelen adequaat uitvoeren.”

We werden bijna gegijzeld door de IMF-procedure en de benadering van bilaterale landen- en de IMF regels hielden geen rekening met een dergelijke situatie. We hebben maande verloren. Voor landen die intensief bezig zijn met hervormingen in het kader van een IMF programma , mag het besluit van de IMF Board niet langer duren dan 3 maanden- de looptijd van een SLA. Het instellen van een dergelijke regel zou voorkomen dat een hervormingsgezinde regering voor een langere periode waardevolle financiering moet missen, terwijl achterstallige betalingen aan haar schuldeisers zich opstapelen en de publieke steun afbrokkelt. Ik verwacht dat het geval van Suriname kan leiden tot enkele IMF-beleidswijzigingen in het kader van de omgang met landen die hun hervormingsmaatregelen adequaat uitvoeren.

 

Hervormen zonder onrust?

 GC: Wat zijn de belangrijkste hervormingen die deze regering heeft doorgevoerd en hoe zullen deze de kredietwaardigheid beïnvloeden?

Minister Armand Achaibersing:  We repareren niet alleen het dak.  Gezien de ernst van de situatie die wij hebben overgenomen, moeten wij geheel nieuwe fundamenten bouwen. Onder President Santokhi heeft onze regering onmiddellijk stappen ondernomen om het huis van Suriname weer op orde te krijgen. We voeren een breed scala aan economische hervormingen door en zijn reeds belangrijke toezeggingen nagekomen. Ons budget voor 2021 bevat belangrijke fiscale maatregelen, waaronder het verhogen van de omzetbelasting, het implementeren van BTW, het verhogen van het royaltytarief voor kleine goudzoekers, het beperken van de nominale loonsverhogingen en het vaststellen van een tijdlijn om de electriciteitsubsidie geleidelijk af te schaffen. We hebben de officiële en parallelle wisselkoersen op een lijn gebracht en een nieuw monetair beleidskader ontworpen en uitgevoerd- waarmee we een einde maken aan de financiering van de overheid door de Centrale Bank.

 

“We repareren niet alleen het dak.  Gezien de ernst van de situatie die wij hebben overgenomen, moeten wij geheel nieuwe fundamenten bouwen”

Onze aanpak is gebaseerd op het doorvoeren van structurele hervormingen en de alomvattende behandeling van de schuldenproblematiek. Geconfronteerd met de schuldproblemen, besluiten sommige regeringen om hervormingen uit te stellen, met een selectieve benadering van schuldeisersparticipatie, onvoldoende schuldverlichting, minimale hervormingen of geen IMF-programma. Wij zijn van mening dat de uitvoering van onze agenda voor structurele hervormingen zal zorgen voor een meer welvarende toekomst voor Suriname. Het IMF programma zal een katalyserend effect hebben op het mobiliseren van financiële en technische ondersteuning van internationale ontwikkelingspartners en zal in de toekomst, de aantrekkelijkheid van Suriname als investeringsbestemming verbeteren.


GC: Hoe gaat het met deze hervormingen?

 Minister Armand Achaibersing:  Ze worden uitgevoerd volgens ons plan en uit de fiscale gegevens blijkt dat de regering zich blijft inzetten voor fiscale verantwoordelijkheid. De BTW vervangt de sales tax vanaf 1 juli 2022. De elektriciteits tarieven van Suriname bedragen nu gemiddeld $ 0,04 per KWH ( ongeveer 30% van breakeven) , na in juli met 100% te zijn verhoogd, en de regering heeft toegezegd de tarieven met nog eens 25% te verhogen voor mei 2022. De gemiddelde tarieven zullen periodiek worden verhoogd om tegen eind 2024 volledig kostendekkend te zijn.

 

GC: Verschillende regeringen van opkomende markten hebben te maken gehad met ernstige sociale onrust na pogingen om budgettaire consolidatie maatregelen door te voeren. Hoe gaat u dit risico beheren, aangezien het IMF-programma een zeer ingrijpende begrotingsaanpassing vergt?

Minister Armand Achaibersing:   Het IMF-programma houdt een ambitieuze begrotingsconsolidatie in, waarbij het centrale primaire saldo in de periode 2020-204 naar verwachting met 14% van het BBP zal toenemen. Wij hebben de onze munt met 200% gedevalueerd in een economie die sterk afhankelijk is van geïmporteerde consumptie producten. Wij hebben het elektricteits tarief met 100% verhoogd. Ik realiseer mij dat dit geen populaire maatregelen zijn, vooral niet tijdens een pandemie,en ja, subsidieverminderingen in andere landen hebben tot belangrijke protesten geleid.

Dit is in Suriname niet het geval geweest, teneerste omdat onze bevolking begrijpt dat deze regering offers vraagt van de bevolking met als doel het land op een welvarend pad te brengen. Verder wordt het sociale vangnet uitgebreid om de kwetsbaren beter te beschermen tegen de effecten van de beleidsaanpassing. We hebben ook een historisch akkoord bereikt met vakbonden en de private sector, hetgeen helpt om draagvalk te creëren.

Maar het zou onaanvaardbaar zijn om alleen maar offers te vragen van onze bevolking -en we zijn er zeker van dat dit niet is waar schuldeisers om vragen, omdat ze liever investeren in een gezond land dat in staat is om aan haar schulden op de lang termijn af te betalen. We zijn de Surinaamse economie systematisch aan het transformeren en de Nationale Assemblee is geraadpleegd over het IMF Programma. Politieke moed gaat over het aanpakken van problemen en dit te doen in het belang van onze mensen.

 

“Unieke “ ESG kans

GC: Suriname is een (van de slechts drie)  koolstofnegatieve landen ter wereld. Denkt u dat er veel ruimte is om ESG -factoren op te nemen in uw schulduitgifte -of financieringsplannen?

Minister Ramdin: U hebt gelijk. Suriname stoot minder koolstofdioxide uit dan het uit de atmosfeer haalt dankzij bossen die meer dan 93% van het land beslaan. Ik zou willen dat de obligaties van de vorige regering groen waren geweest of, beter nog, dat hun rentevoet was gekoppeld aan biodiversiteit-of klimaatdoelstellingen, zoals landen als Uruguay dat willen doen. Hier zijn we dan, een CO2-negatief land dat 12,875% betaalde voor vierjarige obligaties-de hoogste tarieven ter wereld. De bossen van Suriname zijn van mondiaal belang, zowel als hotspot voor biodiversiteit en als carbonsink. Er is aanzienlijke internationale steun nodig om deze waardevolle hulpbron voor altijd in stand te houden. Dus schuldverlichtingsinitiatieven die het behoud van de zee of de duurzame economie van Suriname bevorderen, zouden ook welkom zijn.

GC: Kan uw nieuwe schuld niet worden gekoppeld aan duurzaamheidsprestaties , zoals een aan duurzaamheid gekoppelde staatsobligatie?

Minister Ramdin: We zouden kunnen overwegen om een duurzaamheids gerelateerd element in de nieuwe obligaties op te nemen, zoals een coupon die kan veranderen afhankelijk van het behalen van bepaalde biodiversiteit-,sociale of gezondheids-KPI’s. We zullen echter moeten bezien of obligatiehouders een dergelijke structuur accepteren en of deze op een niet al te complexe of onzekere manier kan worden geïmplementeerd. Ik realiseer me dat ESG-intenties geen vervanging zijn van prudente economische management of betalings bereidheid, en de obligaties die uit de schuldsanering zullen voortkomen, nu in handen zijn van een bestaande beleggersgroep. Maar we begrijpen dat verschillende grotere houders van de Suriname obligatie, ook leiders zijn op het gebied van ESG.

Ik zou zeggen dat de schuldherschikking van Suriname een unieke kans biedt aan particuliere en officiële schuldeisers om leiderschap te tonen door ESG -doelstellingen te ondersteunen als onderdeel van het resultaat van het herstructureringsproces. We hopen ook dat schuldeisers zoals China, India, Frankrijk of anderen dit onderwerp overwegen. Betrokkenheid bij natuur- biodiversiteits bescherming door schuldverlichting te koppelen aan milieu resultaten zou de reputatie van China, India of Frankrijk als wereldwijd klimaat kampioen een boost geven. Dit zou een aanvulling vormen op hun nationale acties om koolstofneutraliteit te bereiken.

 

“De schuldherschikking van Suriname een unieke kans biedt aan particuliere en officiële schuldeisers om leiderschap te tonen door ESG -doelstellingen te ondersteunen als onderdeel van het resultaat van het herstructureringsproces.”

GC: Staatsoliebedrijf Staatsolie heeft de mogelijkheid om als joint venture-partner in deze nieuwe grote olieprojecten te stappen, maar heeft hiervoor financiering nodig. Hoe bent u van plan om geld op te halen voor het bedrijf terwijl het land nog steeds in default is?

Minister Achaibersing: Staatsolie is een naamloze vennootschap en is niet opgenomen in of beperkt door het IMF-programma. Het zou geen probleem hebben om zichzelf te financieren als blijkt dat de olie-en gas projecten inderdaad kansrijk zijn.

 

Bron: https://www.globalcapital.com/article/29opqjqx7dov82662s4jk/emerging-markets/em-latam/suriname-to-offer-creditors-oil-linked-bonds-sees-unique-esg-opportunity-in-restructuring