De Boodschap
Kabinet van de President

Constitutioneel Hof maakt beslissingen bekend in openbare zitting

Op donderdag 21 maart 2024 heeft het Constitutioneel Hof (CHof) in een openbare zitting, de beslissingen die genomen zijn in twee kwesties, bekendgemaakt.  Het ging om het verzoekschrift van mr. Shantidevi Sheombar om artikel 72 g van de Grondwet te toetsen aan de Grondwet, aan het Internationaal Verdrag inzake Burger en Politieke Rechten (IVBPR) en ook aan het Amerikaanse Verdrag voor de Rechten van de Mens (AVRM).  Ook werd de beslissing bekendgemaakt ten aanzien van een verzoekschrift van mr. Shanti Gopalrai inzake een bestuursbesluit (resolutie d.d. 29 april 2009, no. 3281/09), aan de Grondwet en het AVRM.

In de zittingszaal van Constitutioneel Hof gaf voorzitter mr. Gloria Stirling aan dat het orgaan niet bevoegd is om de verzoekschriften te behandelen. Mr. Sheombar had op 23 februari 2024 een verzoek ingediend bij het CHof waarin gevraagd  werd om artikel 72 lid g van de grondwet, handelende over amnestie en abolitie te toetsen aan internationale verdragen en drie artikelen van de grondwet.

Voorzitter van het CHof, Gloria Stirling gaf aan dat het verzoek in strijd is met de Wet op het CHof. Het instituut is namelijk niet bevoegd tot toetsing van een artikel van de grondwet aan de grondwet zelf. Het CHof is slechts bevoegd een wet of gedeelten daarvan te toetsen aan de grondwet. In het geval van het verzoek van mr. Gopalrai heeft het CHof aangegeven dat er geen sprake is van een spoedeisend belang. Vanaf 2005 zijn er in deze zaak meerdere civiele rechtszaken aangespannen bij de kantonrechter en het hof van justitie. Ook dit verzoek wordt daarom niet verder in behandeling genomen. Voorzitter Stirling maakte duidelijk dat het CHof heeft besloten dat het niet zijn bevoegdheid is om de resolutie te toetsen aan de grondwet en andere verdragen.

Het Constitutioneel Hof heeft sinds de leden ervan zijn geïnstalleerd in 2020, reeds een aantal zaken onder zich gehad om te toetsen. Het orgaan speelt een cruciale rol bij het toetsen van wetten aan de Grondwet en het beschermen van fundamentele rechten en vrijheden.