De Boodschap
Kabinet van de President

Regio toont tijdens Caricom-Cuba Summit duidelijke solidariteit

Caribische landen hebben tijdens de 8ste Caricom-Cuba Summit een duidelijke solidariteit getoond met Cuba. Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) blikt terug op een succesvolle bijeenkomst, die ook in het teken stond van 50 jaar diplomatieke betrekkingen tussen de regionale landenorganisatie en Cuba. De bewindsman is samen met president Chandrikapersad Santokhi aanwezig geweest, waarbij het staatshoofd in zijn hoedanigheid van Caricom-voorzitter de openingstoespraak heeft gedaan. “Binnen de Caricom bestaat er geen twijfel dat Cuba ondersteund moet worden en dat goede betrekkingen onderhouden moeten worden. Er is een duidelijke solidariteit”, zegt minister Ramdin vanuit Cuba.

De BIBIS-minister noemt de summit een historische vanwege de herdenking van 50 jaar partnerschap. Hij legt er de nadruk op dat alle Caribische landen – inclusief Suriname – een intensieve, maar ook een emotioneel en politiek sterke relatie onderhouden met de eilandstaat; een waarbij het Caribisch gebied altijd in solidariteit heeft geleefd met Cuba en het Cubaanse volk. Vijftig jaar geleden begonnen Barbados, Trinidad, Guyana en Jamaica toen als enige onafhankelijk Caribische landen diplomatieke banden met Cuba. Anno 2022 onderhouden alle Caribische naties een relatie met het land. Dit geeft volgens minister Ramdin aan dat er solidariteit en begrip bestaat voor de omstandigheden van Cuba en dat er op die manier steun wordt betuigd. De bewindsman wijst erop dat Cuba ook deel is van het Caribisch gebied en dat het nodig is dat alle landen van de regio goede relaties met elkaar onderhouden.

De summit heeft op 6 december de Bridgetown-declaration aangenomen, wat volgens minister Ramdin ook een politieke commitment is. Het belangrijkste van dit document is dat de samenwerking als collectiviteit met Cuba is herbevestigd. Ook is wederom afkeuring uitgesproken over en opgeroepen tot het beëindigen van het decennialange handelsembargo van de VS tegen Cuba. “Het wordt gezien als een strafmaatregel tegen het Cubaanse volk. De Caricom vindt dat het uit de tijd is en dat wij moeten samenwerken”, zegt minister Ramdin. De regionale leiders zullen ook nagaan op welke wijze zij kunnen helpen aan het verbeteren van de relatie tussen de VS en Cuba, ook zodat de sancties afgebouwd kunnen worden.

De summit heeft zich verder gebogen over onderwerpen als landbouw, voedselveiligheid en -zekerheid, gezondheidszorg, klimaatverandering, de effecten van de covidpandemie en de oorlog in Oekraïne. Afgesproken is dat er de komende periode enorm veel activiteiten ontplooid zullen worden in de relatie met Cuba, onder meer op het gebied van de gezondheidszorg, handel en milieu. Minister Ramdin merkt op dat het Caribisch gebied zoveel mogelijk ontwikkelingen tot stand probeert te brengen zodat de regio niet afhankelijk is van internationale ontwikkelingen; Cuba ondersteund reeds op enkele gebieden zoals gezondheidszorg. Hij geeft aan dat de Bridgetown-verklaring verschilt van verklaringen die na voorgaande summits zijn aangenomen, in die zin dat de ontwikkelingen van dat moment bepalend zijn. Thans zijn er nieuwe elementen zoals covid, politieke ontwikkelingen en samenwerking in SELAC-verband. Nadrukkelijk in de verklaringen is vooral dat de Caribische landen hun economie weer op spoor krijgen.

Volgens minister Ramdin was het om verschillende redenen belangrijk dat Suriname aanwezig is op de summit. Hij wijst erop dat president Santokhi Caricom-voorzitter is en tijdens de summit het co-voorzitterschap heeft vervuld na de Cubaanse president Miquel Diaz-Canel. Daarnaast onderhoudt Suriname als lidland van de Caricom ook banden met Cuba. Verder heeft de summit ook mogelijkheden geboden voor bilaterale gesprekken. De bewindsman zegt dat deze grootse bijeenkomst ook een mooi moment voor president Santokhi is geweest om de formele afronding te doen van Surinames voorzitterschap. “Het staatshoofd blijft onderdeel van het bureau van de Caricom en zal in de dagelijkse leiding ook blijven werken aan een stukje regionale oriëntatie.”