De Boodschap
Buitenlandse Zaken, International Business & Internationale Samenwerking

Werkbezoek Minister Albert Ramdin aan Nederland

De minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS), Albert R. Ramdin, heeft van 20 – 24 augustus een werkbezoek afgelegd aan Nederland. Het is de eerste keer na tien jaar dat een minister van Buitenlandse Zaken Nederland bezoekt. Het bezoek is een rechtstreeks uitvloeisel van eerdere gesprekken tussen President Chandrikapersad Santokhi en Premier Mark Rutte enerzijds en tussen Minister Ramdin en Minister Stef Blok anderzijds.

Het doel van het werkbezoek was om gesprekken te voeren met Nederlandse regeringsautoriteiten om de bilaterale relatie te normaliseren en wederom op te bouwen op basis van gelijkwaardigheid en wederzijds respect.

In het gesprek met minister Stef Blok op 24 augustus is overeengekomen dat:

  • Nederland de nieuwe regering volledig zal ondersteunen in haar streven naar gezondmaking van de Surinaamse economie en het creëren van een politiek stabiele samenleving.
  • Suriname en Nederland diplomatieke betrekkingen op Ambassadeurs niveau zullen hervatten.
  • Suriname en Nederland op het internationale vlak, met name in multilaterale organisaties, daar waar standpunten worden gedeeld, gezamenlijk zullen optrekken.
  • Nederland een bedrag van 3.5 miljoen Euro beschikbaar stelt voor de aankoop van goederen in de aanpak en bestrijding van COVID- 19. Suriname zal zo spoedig mogelijk de prioriteiten aangeven.
  • de geldtransporten weer kunnen plaatsvinden, waaromtrent de beide Centrale Banken in overleg met elkaar zullen treden.
  • technische samenwerking op het stuk van Financiën en Economie, Justitie en Politie, Volksgezondheid en Zorg, Agrarische Ontwikkeling zal worden aangegaan, waarover hoog ambtelijk overleg gevoerd zal worden met een Nederlandse delegatie in oktober 2020

Tijdens het overleg op 25 augustus 2020 tussen minister Albert R. Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking en de Nederlandse minister voor Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel, Sigrid Kaag is gesproken over o.a. een handelsmissie, het ongeconditioneerd vrijgeven van opgeschorte verdragsmiddelen, samenwerking bij klimaat en bosbeheer:

  • Nederland zal de resterende €19 miljoen aan verdragsmiddelen aan de regering Santokhi beschikbaar stellen, aangezien er vertrouwen is dat de Regering het geld zal inzetten voor de Surinaamse bevolking en in sectoren met urgente behoeften.
  • Nederland zal de voorbereidingen treffen voor een handelsmissie, om de samenwerking tussen het bedrijfsleven van beide landen te bevorderen. De eerste gesprekken zullen op korte termijn, vanwege corona vooralsnog digitaal plaatsvinden. Zodra de coronacrisis het toelaat gaat er een fysieke handelsmissie naar Suriname, geleid door minister Kaag.
  • Investeringen vanuit het Nederlandse bedrijfsleven, met het Surinaamse bedrijfsleven als counterspart zullen gefaciliteerd worden met financieringsarrangementen, w.o. export kredieten, vanwege de FMO (Financiering Maatschappij voor Ontwikkelingslanden).
  • Nederland zal ook, indien noodzakelijk, technische assistentie aanbieden bij de onderhandelingen met het IMF en de Wereldbank, alsook op het stuk van het klimaatbeleid en bevorderen van jong ondernemerschap.

Ook zal op internationaal niveau een effectieve samenwerking worden opgebouwd. Tevens zijn er gesprekken gevoerd met de Surinaamse diaspora en diaspora politici in Nederland, waarbij de minister aan heeft gegeven dat er inhoud en structuur zal worden gegeven aan de vormgeving van diaspora beleid met betrokkenheid van de actoren. Op het Ministerie van BIBIS zal een Diaspora Instituut worden opgezet en als counterpart zal er een Diaspora Platform worden opgezet, welke als coördinatie mechanisme zal dienen voor een gestructureerde aanpak van de bijdrage van de diaspora gemeenschap in Nederland.

Voor wat betreft het artikel geplaatst door Dagblad De Telegraaf getiteld ‘Suriname hoeft geen excuses’, op dinsdag 25 augustus 2020, kan gesteld worden dat de titel tendentieus en incorrect is en op geen enkele wijze de inhoud dekt van het antwoord, noch de visies en zienswijzen die de minister in de loop van zijn lange carrière en politieke loopbaan op dit onderwerp heeft uitgedragen.

In zijn antwoord heeft de minister op geen enkel moment het woord excuses gebruikt. Derhalve, de kop boven het artikel en de introductie, waarin wordt gesteld dat Suriname geen excuses behoeft, zijn dan ook suggestief, onwaar en misleidend. Via de Surinaamse Ambassade in Nederland zal een brief naar De Telegraaf worden gestuurd waarin geprotesteerd wordt tegen de berichtgeving en zal rectificatie worden geëist.

Nadrukkelijk is in de beantwoording benadrukt dat de twee landen een gedeeld verleden hebben en dat het van belang is om dat niet te vergeten. De historische feiten moeten erkend worden. En dat daaruit lering moet worden getrokken.

Als Assistent-Secretaris-Generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) in 2013 heeft de huidige Minister van BIBIS alle ondersteuning gegeven aan het initiatief van de CARICOM voor onderzoek naar herstelbetalingen van voormalige kolonisatoren.

Betreurenswaardig is dat velen het nodig vonden commentaren en conclusies aan de verkeerde berichtgeving te verbinden en de Minister, zonder dat hij benaderd is geworden voor een reactie, onheus te bejegenen door hem onder meer op een onvriendelijke wijze te betichten.

De minister heeft gisteren in een gesprek de voorzitter van de Reparatie Commissie het een en ander toegelicht. De Nationale Reparatie Commissie Suriname (NRCS) zal worden uitgenodigd worden door de minister, die ook de brief van het Landelijk Platform Slavernijverleden (LPS) zal beantwoorden.