De Boodschap
Defensie

Achterstand in huldiging en decoratie jubilarissen Defensie wordt ingelopen

Op vrijdag 12 mei heeft het ministerie van Defensie ruim 182 personeelsleden gehuldigd en gedecoreerd. Het gaat om burgerpersoneelsleden met 25, 30, 35 en 40 dienstjaren en militairen met 25 jaar militaire trouwe dienst. Onder de groep bevonden zich ook 23 gepensioneerden. “Maar we zijn er nog niet, want we hebben iets meer dan 2000 mensen die nog wachten op een medaille. Een achterstand vanaf 2014. Dus we proberen elk jaar weer een inhaalslag te plegen. Maar we zijn vastbesloten om u te geven waarop u aanspraak maakt”, zei minister Krishnakoemarie Mathoera van Defensie.

Vanwege de financiële ruimte, is dat niet in één keer mogelijk. De bewindsvrouw bedankte de personeelsleden voor geduld, liefde, dienstbaarheid en inzet voor land en volk. Zij benadrukte hoe belangrijk het personeel is voor de defensieorganisatie. “En wij werken om elkeen uit die samenleving het gevoel van bescherming en veiligheid te geven. Dat we ons inzetten dag en nacht voor het volk van Suriname. Daarom bestaan we als ministerie van Defensie”, aldus de minister.

Kolonel Werner Kioe A Sen, bevelhebber van het Nationaal Leger, benadrukte dat het geen eenvoudige opgave is om jarenlange trouwe dienst aan de defensieorganisatie te realiseren. “De uitdagingen zijn niet eenvoudig, maar u heeft dat alles kunnen trotseren. Het moeten vertoeven in het binnenland en langs de grenzen voor weken en soms maanden, met gebrekkige middelen in een onveilige omgeving, weg van het gezin en de familie”, aldus de legertopman.

Hij ging als volgt verder: “Het moeten omgaan met wapens, blootgesteld zijn aan wapens en het mede moeten garanderen van de nationale veiligheid waarbij het eigen leven vaak op het spel staat, zijn enkele van de omstandigheden en uitdagingen waar u mee moest dealen. En velen van u hebben dit jarenlang gedaan voor Suriname. Als bevelhebber van het Nationaal Leger ben ik bijzonder blij, dankbaar en trots dat ik vandaag in de gelegenheid ben om namens mama Sranan aan u te zeggen: Dank u wel!”