De Boodschap
Kabinet van de President

Bedrijfsleven gaat IMF-programma helpen monitoren middels Economic Oversight Board

Het bedrijfsleven gaat het IMF-herstelprogramma voor Suriname helpen monitoren middels het Suriname Economic Oversight Board. Hiertoe hebben de voorzitters Rekha Bissumbhar van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) en René de Rooij van de Surinaamse Bankiersvereniging (SBV) op donderdag 1 juni 2023 een Memorandum of Understanding (MoU) getekend met de regering in de persoon van president Chandrikapersad Santokhi, minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning en Maurice Roemer, governor van de Centrale Bank van Suriname (CBvS). De regering juicht volgens minister Raghoebarsing het initiatief van het bedrijfsleven en de banken toe.

In de marge van de ondertekening is de bewindsman tijdens een persconferentie samen met Finabank-directeur Eblein Frangie (namens de VSB) en Harry Dorinnie (directeur Monetaire Zaken en Economische Aangelegenheden CBvS) ingegaan op de noodzaak van het toezichthoudend orgaan. Het board gaat volgens de financiënminister toezichthouden op de uitvoering van het IMF-programma en het Herstelplan, die beide onder coördinatie staan van Financiën en Planning en sterk macro-economisch gericht zijn. “Het board is belangrijk, omdat hiermee niet alleen toezicht gehouden wordt op de uitvoering van het programma door staatsinstellingen als het Planbureau, de regering, ministeries, het Algemeen Bureau voor Statistiek en het IMF maar dat de hele gemeenschap zich betrokken voelt bij het toezicht en uitvoering van het programma.”

Het ligt in de bedoeling dat ook de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) en de Raad van Vakcentrales in Suriname (Ravaksur) erbij worden gehaald. Verder komt er een overlegorgaan waarin de minister van Financiën en Planning, de CBvS-governor, de Anton de Kom Universiteit van Suriname, het Bureau voor de Staatsschuld, de Belastingdienst en de vertegenwoordiger van Suriname bij het IMF zitting zullen hebben. Minister Raghoebarsing merkt op dat er vooral intellectueel werk zal plaatsvinden, zodanig dat de informatie op een begrijpelijke wijze de gemeenschap bereikt. Het Suriname Economic Oversight Board is daarmee een orgaan dat een brug slaat tussen het staatsbestuur en de gemeenschap.

Directeur Frangie merkt dat de initiatiefnemers de wens voor een toezichthoudend orgaan al sinds het begin van het IMF-programma kenbaar hadden gemaakt. Het orgaan zal op een gestructureerde manier advies kunnen geven en de impact van maatregelen kunnen bespreken met de overheid. De bankdirecteur noemt het IMF-programma prima, maar zegt dat het voortvarender geïmplementeerd zou moeten worden. Hij benadrukt dat het board geen overheidscommissie is. Vergoedingen en kosten voor monitoring, inhuren van deskundigen en het opzetten van een secretariaat worden volledig door het bedrijfsleven gefinancierd. “Wij beogen hiermee om vanuit het bedrijfsleven en het maatschappelijk middelenveld de overheid en de Centrale Bank intensiever te ondersteunen om de economie op spoor te krijgen, de inflatie terug te dringen alsook de koopkracht, welvaart en het welzijn goed te krijgen”, stelt directeur Frangie.

“Prijzenswaardig”, vat CBvS-directeur Dorinnie het initiatief samen. Hij legt uit dat het IMF-programma twee pilaren kent, namelijk het fiscale en het monetaire. Echter ontbreekt de economisch groei-pilaar. Met het bedrijfsleven erbij betekent het dat de groei nu erbij hoort. “Met het potentieel dat we hebben in Suriname, moeten we eruit komen”, gelooft directeur Dorinnie. De moederbank beoogt volgens hem stabilisatie en groei van de economie; een gezamenlijke taak met het ministerie van Financiën en Planning, maar waarbij er ook een rol voor het bedrijfsleven is weggelegd. Directeur Dorinnie meent dat er vanuit het toezichthoudend orgaan gezonde discussies zullen plaatsvinden. Hij merkt op dat er eerder wel stabilisatie van de economische is geweest, maar geen groei. “De groei moet vertaald worden naar een betere leefsituatie.” Het is volgens de bankfunctionaris belangrijk om de inflatie op veel lager niveau te hebben dan voorgaande jaren. Dit is haalbaar en er zijn tekenen van stabilisatie.