De Boodschap
Openbare Werken

OW-minister onderzoekt bevorderingen en positie nieuw aangetrokken personeel

Minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken heeft deze maand, september, uitgetrokken om problemen van personeelsleden te analyseren en waar nodig te herstellen. Het gaat bij deze om bevorderingen en het aannemen van nieuw personeel. Medewerkers die onlangs zijn aangetrokken worden op dit moment per brief meegedeeld, dat zij, binnen een termijn van 1 maand, op de hoogte gesteld zullen worden ter zake het al dan niet voortzetten van hun dienstbetrekking en dat zij gedurende die periode niet hoeven aan te melden op de werkplek. Er is sprake van veel onduidelijkheden die een diepgaand onderzoek nodig hebben. De bewindsman is van mening om de rechtspositie van de medewerkers door deze evaluatie te beschermen.

De bewindsman voert aan, bij zijn aantreden veel onzuiverheden geconstateerd te hebben met betrekking tot bevorderingen van bestaand personeel en het aantrekken van nieuwe medewerkers. Hij laat verder optekenen dat personen niet eens op de hoogte waren van de aanname bij de overheid, ofschoon anderen in het bezit van een missive weigeren de werkplek te bezoeken. Het gaat om een aantal medewerkers dat onrechtmatig in aanmerking is gekomen voor bevorderingen. Er zijn ook personeelsleden die reeds enkele maanden in dienst zijn en vooralsnog geen betaling hebben ontvangen. De OW-minister gaat voor een grondig onderzoek en houdt rekening met fraudepraktijken.

Vervolgens zegt de minister dat de medewerkers een brief ter geruststelling ontvangen, zodat ook hun zaken goed onderzocht worden. Hij vindt het niet verstandig om zonder het ontvangen van een loon met onkosten opgejaagd te worden door elke dag op de werkplek te verschijnen. “Op dit moment is er ook geen geld om deze personeelsleden uit te betalen. Niemand wordt thuis gezet met behoud van salaris, eenieder wordt ingezet. Het onderzoek moet volgens planning binnen een maand zijn afgerond, waarna duidelijk moet zijn hoe verder met alle nieuwe medewerkers”, aldus minister Nurmohamed.