De wisselkoersdaling, zoals die zich in de afgelopen dagen heeft ingezet, kan toegeschreven worden aan de maatregelen die in de afgelopen jaren op het vlak van de overheidsfinanciën zijn getroffen. Daarnaast speelt de coördinatie tussen de Centrale Bank van Suriname (CBvS) en het ministerie van Financiën en Planning ook een voorname rol hierin. Sanjay Gaurisankar is hoofd van de afdeling Financiële Markten bij de moederbank. Hij zegt dat er geen sprake is van het “pompen” van vreemde valuta door de autoriteiten in de markt. “Die behoefte is er ook niet. De markt voorziet zichzelf”, aldus de Bankfunctionaris.
Het beleid van het afgelopen jaar bevat volgens Gaurisankar wel de ingrediënten om de koers neerwaarts te beïnvloeden. Hij noemt de maatregelen in de overheidsfinanciële sfeer, zoals introductie van de belasting toegevoegde waarde (btw), de marktconforme brandstofprijs, subsidie-afbouw op nutsvoorzieningen en de prijsaanpassing voor kookgas. “Dat zijn maatregelen die in feite de overheidsfinanciën op een iets gezondere pad hebben gebracht. Tegelijkertijd is de Centrale Bank bezig met geldverkrapping, omdat er wel nog wat extra SRD-liquiditeiten in de economie zijn.”
Gaurisankar benadrukt dat Suriname een zwevend wisselkoerssysteem kent, waar opwaartse en neerwaartse bewegingen inherent aan zijn. Als factoren voor de huidige sterke neerwaartse daling noemt hij onder meer de afname van de vraag en toename van het aanbod. Bij onder meer de oliemaatschappijen zou de vraag zijn afgenomen. Daarnaast is de valutapositie van de banken sterker geworden. “De afzet van c.q. vraag naar vreemde valuta is enigszins gaan afnemen waardoor zij ook met een ruime valutapositie zitten. Nu de koers daalt, betekent het dat ze ongerealiseerde wisselkoersverliezen lijden. En om grote verliezen te voorkomen, moeten ze verkopen.”
Verder merkt de CBvS-functionaris op dat cambio’s ook worden geconfronteerd met een situatie dat importeurs niet meer zo gemakkelijk naar hen toestappen, daar deze groep ondernemers in ruime mate worden voorzien door de banken. “Dus blijft over: als je valuta hebt, moet je het verkopen. En als de vragers nu een zodanige positie hebben dat ze kunnen onderhandelen, kan het alleen maar betekenen dat de koers omlaaggaat.” Gaurisankar benadrukt dat de acceleratie in de koers toch ietwat verrassend is geweest. Er was namelijk een geleidelijke daling verwacht. Hij merkt op dat er intussen enige rust is opgetreden en denkt dat de markt – zowel vragers als aanbieders – op zoek zijn naar een nieuwe evenwichtskoers en die balans hebben gevonden.
Volgens Gaurisankar hebben de autoriteiten ook geen extra vreemde valuta op de markt gebracht. “Die behoefte is er niet. De markt voorziet zichzelf.” Hij benadrukt dat integendeel de randvoorwaarden zijn gecreëerd voor stabielere ontwikkelingen. De functionaris benadrukt dat fricties zich zullen blijven voordoen, maar van kortstondige aard zullen zijn. Belangrijk is volgens hem dat de coördinatie van beleid tussen de Centrale Bank van Suriname en het ministerie van Financiën en Planning blijft bestaan, omdat dit van belang is om de financieel-economische ontwikkelingen redelijk stabiel te houden. “Wanneer die coördinatie komt weg te vallen, dan bestaat er wel een risico dat er een opwaartse koersbeweging kan ontstaan.”