De Boodschap
Kabinet van de President

Hoofdinspecteurs van politie Hellings en Gentle geschorst

De hoofdinspecteurs van politie, Raoul Hellings en Sergio Gentle, zijn op voordracht van de minister van Justitie en Politie met ingang van 15 augustus 2022 geschorst. President Chandrikapersad Santokhi heeft de resolutie hiertoe reeds getekend. Beide functionarissen wordt ernstig plichtsverzuim verweten. Er bestaat een redelijk vermoeden dat zij zich hieraan schuldig hebben gemaakt.

De functionarissen hebben geen gehoor gegeven aan de oproep van de commissaris van politie, Omar Terborg, om zich op dinsdag 19 juli 2022 aan te melden. Beide heren zijn vanaf maandag 18 juli tot en met 1 augustus 2022 zonder opgave van reden niet in dienst verschenen, waardoor ze niet beschikbaar waren voor het bevoegd gezag, hetgeen betekent dat zij onwettig afwezig zijn geweest van dienst, terwijl er op een of meerdere dagen steeds is gebleken dat zij hebben deelgenomen aan de gehouden protestacties in het centrum van Paramaribo.

Verder hebben de twee inspecteurs gedurende die periode op verschillende tijdstippen oneigenlijk gebruik gemaakt van onder hun beheer vallende dienstvoertuigen ten behoeve van zichzelf en een of meer anderen, tijdens en na de protestacties. Voorts hebben zij vanaf vrijdag 15 juli tot en met heden op social media door middel van videobeelden en op foto’s gelijkende flyers en of bekendmakingen de samenleving opgeroepen te protesteren tegen het legitieme gezag en hierdoor de samenleving opgezet tot ongehoorzaamheid tegenover het wettig gezag van het land.

Ook hebben zij, zonder vergunning, als leiders bij de protestacties gefungeerd, terwijl daardoor de openbare orde en veiligheid ernstig is verstoord en de bescherming van personen en goederen niet kon worden gegarandeerd met dien verstaande dat de staatsveiligheid in gevaar werd gebracht. Daarnaast bestaat er een redelijk vermoeden dat betrokkenen met hun gedragingen en handelingen in strijd  hebben gehandeld met de ambtsinstructies, met name de eed of belofte welke door hen bij aanvaarding van het ambt van ambtenaar van politie, ex artikel 2 van de Instructie Ambtenaren van Politie, is afgelegd, het zich niet kwijten van de politie taak, ex artikel 5 Politiehandvest, door zelfstandig en met behulp van anderen het verstoren van de openbare orde en veiligheid en het verder als ambtenaar van politie afbreuk doen aan de waardigheid van het ambt van politie, alsook het aanzien van de politie te hebben geschaad.

Op basis van het bovenstaande bestaat ook het redelijke vermoeden dat betrokkenen zich schuldig hebben gemaakt aan misdrijven namelijk: belediging van het openbaar gezag, opruiing en verstoring van de openbare orde, zoals respectievelijk omschreven in de artikelen 173, 177 en 179 van het Wetboek van Strafrecht. Deze handelingen en gedragingen van betrokkenen hebben ernstig plichtsverzuim opgeleverd. Gelet op de ernst van het door betrokkenen begane ernstig plichtsverzuim en het tegen hun ingesteld strafrechtelijk onderzoek, was het noodzakelijk hen ingevolge artikel 66 lid 2 sub a en b van de Personeelswet te schorsen in hun ambt.